Het begint als mijn harde schijf crasht. De bestanden zijn nog intact, dus geen ramp. De reparateur heeft een niet apple-schijf in de aanbieding, sneller, goedkoper maar ook minder geheugen. Van 600 gieg naar 240.
'Heel goed, ik moet de boel toch 's ziften,' aarzel ik niet. Je kunt wel jaar in jaar uit alles opslaan, maar bij iemand die elke dag achter z'n mac zit, loopt dat hard op. Bestand
Muziek 2005 of
Muziek 2008 kan in het jaar zelf wel handig zijn, maar vijf jaar later is het verschil onduidelijk. En waarom zou je altijd maar die dertien versies van de Mattheuspassie meeslepen als je alleen af en toe de uiteindelijke veertiende nodig hebt? En dan al die affiches en flyers, cd-hoesjes, studio-opnames, ruwe filmpjes vooral - honderden gigabytes die zo weg kunnen.
Alles staat nog op twee of drie back-ups, dus is altijd terug te vinden.
Ik begin met de liedvertalingen. De meeste zitten voor de tekstboeken
Rot voor U (pop) en
Meesterwerk (klassiek) wel bij elkaar, maar met de digitale stofzuiger langs mapjes voor diverse tournees en shows, poppen tussenbestandjes op met namen als
Ruw, Troep, Live, Extra vol vergeten dingetjes.
Drie Zusjes, een vertaling van een Nits-nummer op verzoek van Henk Hofstede toen ie de Okapi Liedprijs had gewonnen, en
Doem Man oftewel
Down Man, gemaakt toen Kaz Lux een keer gast was bij An + Jan.
Het meeste is zooi natuurlijk - setlijsten, oefenschema's, bio's, ideetjes - maar het gaat om de cadeautjes. Dat je nieuwsgierig
Timmerman opent en zomaar een bijna goeie
If I were a carpenter treft. Zes jaar geleden afgevallen voor de Hallelujah-tour omdat ik
lady en baby niet goed kreeg, en het ineens
Reason to believe werd. Maar nu kan ie alsnog mee met
Kampvuur, want daar zat Tim Hardin nog niet in.
Dan wordt het tijd eens mijn eigen teksten bij elkaar te zoeken, niet alleen die al op plaat waren bij mij of anderen, maar ook het beste van nooit uitgebrachte liedjes, oud en nieuw. Wat je niet allemaal tegenkomt. '
Waterwerken', teksten bij een kunstboek, een tekst van Jan-Simon Minkema waar ik muziek bijschreef, een gedichtje ingestuurd voor een kunstmanifestatie in het Vondelpark, een mapje met half affe vertalingen van eigen Engelse nummers uit de jaren '80, een gebruikte en twee ongebruikte kerstteksten voor Zapp, een nieuw volkslied voor Syb van der Ploeg, een paar gestrande teksten voor Boudewijn de Groot die erg van het heen en weer tikken is, en dan blijft er wel eens een dood in het net hangen. Maar ook recente teksten die ik in een bevlogen moment opschreef, zonder er verder iets mee te doen, en die ondergedoken zaten in een submapje 'Nieuwe liedjes'. Eén geeft precies het gevoel weer, waar ik nu mee bezig ben, en ik vind 'm zo sterk, dat ik 'm meteen naar de pianist/manager stuur van Rob de Nijs, die met een nieuwe cd bezig is.
Ik sla de diversen op in pdf's en laat er voor de feestelijkheid bij Multicopy een paar mappen van maken, want dat is lekker spelen en zingen. Ook handig met verzoeknummers.
Ik heb ineens zo'n lol in die ouwe Rotnummers, dat ik besluit er in de komende Kampvuur show een blokje aan te wijden. Onder het mom van een feniks die uit z'n oude as verrijst, kan ik het prima verkopen.
II
"Je moet ook die kast 's opruimen, ziet er niet uit," zegt mijn meisje dan over de planken naast mijn bureau.
Teksten, akkoordenschema's, multomappen met uitdraaien - stapels en rijen, planken vol.
En ja, het heeft wel een nostalgische waarde, zo'n door gitarist Jan de Hont handgeschreven schema van een Lodeizen-lied van
Schout bij Nacht uit 1994, maar een beetje viezig is het ook.
En als pianist Jakob Klaasse ooit belt of ik toevallig nog de akkoorden van 'Dansschool Janssen' heb (
Tango Palace van Dr.John), wil ik 'm graag een boel werk besparen, maar voor ik dan dit gescheurde en verkreukelde blaadje heb gevonden...
Onder de scanner, en weg ermee.
Gelukkig kan een boel zo al weg. Eindeloze stapels losse bladmuziek van nummers die ik al heb opgenomen en dus in mijn computer staan, proefversies van musicals, vier verschillende uitdraaien van Schumann's
Frauenliebe, een uitdraai in cyrillisch schrift van Moussorgsky's
Kinderkamer omdat ik die er tijdens het vertalen absoluut naast moest hebben. Het heeft zijn nut gehad. Maar moet ik dat de rest van mijn leven meeslepen?
Als alles is uitgezocht is de papierkliko al bijna vol.
Maar ik mis nog iets.
En jawel, onderin de gewone boekenkast daar staat ie, een geel uitgeslagen witte tekstmap uit 1999 met voor de helft uitdraaien met van die goedkope printerletters op geperforeerd multomappapier dat je moest afscheuren, en de rest met de typmachine getikt op een soort bruinig kladblokpapier.
"Dat moet je bewaren," vindt Daan, "als ze zoiets van schrijvers vinden, bellen ze meteen het letterkundig museum."
Ja, maar op zolder liggen genoeg leuke dingen. En dit was toen al de map met reserve materiaal en afvallers. Ze hoeven er na mijn dood niet achter te komen hoeveel slechte nummers ik heb gemaakt. Maar voor de totale vernietiging van B-materiaal is het nu nog te vroeg, ik weet uit ervaring dat ik dingen mis, als ik ze niet meer voorhanden heb. Bovendien zit in de meeste potentie, en als je ze anders monteert kan dat er alsnog uitkomen.
De blaadjes van teksten die in m'n computer staan mogen zo weg. Maar bijgekrabbelde verbeteringen moet ik toch overnemen.
"Dus loop ik weer verder te peinzen" is inderdaad een slechte zin dus terecht doorgestreept. Maar wat staat er nou toch als variant met pen bij gekrabbeld? Na lang staren ontwaar ik:
"Dus valt er niet veel meer te veinzen." Ook niet ijzersterk, maar wel beter. Dus zoek ik het docje op - nog in Helvetia, in plaats van Times New Roman - en tik de variant erbij. Ik begin meteen het ijzersterke intro te hummen, met dat mooie koortje. Als je daar nou eens het refrein van maakt, en die brug skipt? Of wacht, dat moet daar en dan... Ooit neem ik het op. Vast.
Veel typemachineteksten zijn nooit overgezet. God ja, een sarcastische smartlap:
"Deze ogen hebben nooit bedrogen", ah, en daar dat citaat van Godfried Bomans waarvan ik laatst nog dacht: dat moet ik eens in een tekst verwerken.
"Niemand heeft het leuk en het vermogen daar om te kunnen lachen, is wat men noemt humor." Had ik dus al eens gedaan.
En wat is dit? Goeie openingszin:
"Waarom wil je geen verkering, met een jongen zoals ik." O ja, jaren '80 ingestuurd naar een bevriende producer die een plaat ging maken met kindsterretje Danny de Munck. Nooit iets mee gebeurd. Ik heb geen zin het over te tikken, maar een scan is zo gemaakt.
In mijn Engelse teksten uit de jaren '80 zit het vocht. L
eave me lonely, Now I miss my baby, Under the lamplight - allemaal ooit geschreven en gedemood met het idee: dit is te gek, dit is het beste wat ik – etc. Misschien moet ik eens al die demo's en teksten op cd-rom of stick zetten, voor diehard fans. Maar het zijn er zoal tachtig, wie gaat daar ooit naar luisteren? En vóór ik al die Dat-bandjes heb overgezet in wav...
Tussen de teksten ineens een uitdraai van mijn openingspraatje bij een Zangeres zonder Naam-tentoonstelling in Leiden en rijmpjes voor
Radio Sterrenbos uit Groningen, een uitzending over afval:
'Het tijdschrift dat je moeder leest/ is ooit een mooie boom geweest.'
Uit de map valt een uitdraai van
Liefde van later, tekst van Lennaert Nijgh. Met op de achterkant iets in mijn gruwelijk handschrift. Volgens mij staat er dit:
Grote broer, ik wil maar liever sterven
Grote broer, ik ga maar liever dood
Grote broer, dan mag jij alles erven
Want ik ben klein, en jij bent groot
Nou, dat gaat vast diep. Maar als ik het toen al niet belangrijk genoeg vond om uit te werken, wat zou ik er dan nu gewichtig over doen? Toch lees ik verder.
Grote broer ik wil niet langer leven
In de schaduw van een man als jij
Ik mis denkkracht [...?] en [... moed?...] 't/te streven
Je te verslaan, je duwt me zo opzij
Of wacht, misschien is het niet toevallig op een Nijgh-tekst. En zocht ik naar een metafoor, voor een Voorbeeld in wiens schaduw het al een eer is om te staan. Nou, het zal wel. Weg ermee.
Comme ça. Wat is dat nou weer? God ja, een liedje opgenomen met Isa Hoes voor een project van Roland Topor wat nooit van de grond is gekomen, hoewel ik wel betaald ben. In een van mijn vader geërfde wees zuinig met papier-tic uitgedraaid op de achterkant van een reisverhaal over Australië. Was dat voor Avenue of de Man? Zwerft ook nog ergens: een doos vol interviews, reisverhalen en columns, inclusief twaalf en een half jaar mijn pagina in Nieuwe Revu. Naast die kist met DAT-bandjes waarschijnlijk.
Enfin, deze map is leeg, op drie blaadjes na: de cuelijst voor audiotracks van
Piano en gitaar, live-registratie van drie theatershows uit de jaren '90. Minitieus met de hand de seconden bijgeschreven. De Betacam banden met beeld liggen nog bij mijn vorige theaterbureau, moet ik ook 's ophalen. Zeker de liedjes zouden het leuk doen op YouTube. Maar daar moet dan het cd-geluid onder gezet, dus niet slim om dit nu weg te gooien zonder scannen. Maar ik heb geen zin meer om te scannen. Spijt is wat doe koe schijt. Dit zien we nooit meer terug.
Ja vrienden, misschien kan ik mijn tijd beter besteden. Lekker nieuwe dingen maken. Maar we stromen allemaal naar zee, af en toe gaat het hard, af en toe is het dobberen, en soms klem je als een stok achter een rots aan de oever, en dan moet je je van wat ballast bevrijden.
"Je bent toch niet aan het afbouwen, Jan?" vroeg iemand.
Integendeel, ik ben op zoek naar ..."
[Sorry, hier hoort een woord wat dat gevoel beschrijft, maar zo heet ook die tekst die ik naar Rob de Nijs stuurde, en naar ik gisteren hoorde wordt dat het titellied van zijn nieuwe plaat, dus die ik hou ik even geheim.
En nou je het zegt, zonder mijn vakantiewerk was dat lied er nooit gekomen!]